Vertalingen put out EN>NL
to put out | smoren (ww.) ; uitzetten (ww.) ; uitschakelen (ww.) ; uitmaken (ww.) ; uitdraaien (ww.) ; uitdoven (ww.) ; uitdoen (ww.) ; uitblussen (ww.) ; uitbesteden (ww.) ; twist uit de weg ruimen (ww.) ; tot stilstand brengen (ww.) ; stoppen (ww.) ; stilzetten (ww.) ; ontstemmen (ww.) ; doven (ww.) ; blussen (ww.) ; beslechten (ww.) ; afzetten (ww.) ; afhandelen (ww.) ; afdoen (ww.) ; aanbesteden (ww.) |
put out | gepikeerd ; wrevelig ; ontstemd ; misnoegd ; geprikkeld |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `put out`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
EN: douseEN: quenchEN: smotherEN: snuff outEN: stub out